Twintig jaar Lanius: Van hennepspijkerbroek tot rode loper
bezig met laden...
Twintig jaar geleden scheidde Claudia Lanius van haar toenmalige echtgenoot en ruilde daarmee hun gemeenschappelijke bedrijf in hennepspijkerbroeken om voor een eigen modebedrijf. Nog in hetzelfde jaar richtte de opgeleide naaister Lanius op. Naar aanleiding van Lanius’ jubileum vertelt Claudia Lanius over een geleidelijke groei als duurzaam modelabel en over de overweging om een collectie voor de rode loper te lanceren.
Het duurzame kledingmerk Lanius wordt geassocieerd met een controversiële plant. Wanneer mensen het woord ‘hennep’ horen, denken ze al snel aan drugs. Weinig weten echter dat het gewas al duizenden jaren voor textiel wordt gebruikt.
“Ik wist niet eens dat het gebruik van hennep al zo’n oude traditie is, en dat het een eenvoudig te recyclen grondstof is die geen pesticiden behoeft,” zegt de 51-jarige Claudia Lanius in haar kantoor in Keulen, terwijl ze een fel geel boek op tafel legt: ‘De Herontdekking van de Nuttig Hennepplant’.
Klik door de slideshow voor meer informatie over Lanius.
Foto: Kantoor van Claudia Lanius, Hess-Natur Cataloguspagina’s met de eerste collecties van Hanf Company | FashionUnited
Door het boek te lezen, krijgt ze voor het eerst een indruk van deze nuttige grondstof. Zelfs vandaag de dag is Claudia Lanius nog net zo zorgvuldig, wat ook haar modelijn en de winkels karakteriseert.
Wat is hetgeen wat van grote waarde was toen je Lanius oprichtte?
De begindagen, eigenlijk de eerste tien jaar, waren erg leerzaam. Gedurende deze tijd heb ik een collectie opgebouwd en leveranciers gevonden. Dat was de basis: het vinden van leveranciers die op zulke kleine schaal wilden werken en dezelfde mindset hadden als ik. Ik heb geen leverancier nodig die ‘gewoon’ iets voor me regelt.
Tien jaar is een lange tijd om een label op te zetten. Vergt duurzaamheid veel tijd?
De langzame groei van Lanius heeft te maken met kwaliteit. Het is lastig om biologisch katoen of zijde te gebruiken als je echt duurzaam wilt zijn. Vaak moeten we zelf stoffen of garens ontwikkelen, omdat ze nog niet beschikbaar zijn op de markt - zeker niet tien jaar geleden. We maakten toen zelf stoffen van biologisch katoen.
Foto: Claudia Lanius en ontwerper Christian Rühl / Credit Felix Brueggemann
Wat heb je de afgelopen tien jaar gedaan?
Ik heb het merk opgebouwd met geld dat ik door middel van organische groei kon gebruiken om te investeren. Ik ben een zelfstandig ondernemer zonder financier, zonder een groep achter me. Ik ben niet het type persoon dat graag leningen afsluit, omdat die me in de problemen zouden kunnen brengen. Mijn bedoeling was om langzaam te groeien. Om goed te kunnen samenwerken met mijn team.
In een snel veranderende modeindustrie worden arbeidsomstandigheden in textielfabrieken in verre landen vaak bekritiseerd. Waarom produceer jij, als duurzaam label, in China?
Toen ik voor het eerst in een grote Chinese fabriek was, waar ik tweeduizend mensen hennepstoffen zag maken, en in de slaapzaal mensen in babybedden zag slapen, huilde ik en zei: “Dit is niet wat ik wil, dit is niet mijn wereld.” Maar toen vroeg ik me af: “Doe ik nu alsof ik het allemaal niet zie, of ga ik het op een andere manier proberen?” Ik heb gekozen voor het tweede.
Toen kwam je Aichin tegen, wiens fabriek in China wordt gerund door werknemers…
Ik vind het geweldig om in kleine dingen iets nieuws te vinden. Ondanks het feit dat het, in tegenstelling wat veroordelers zeggen, daar niet meer goedkoper is dan bijvoorbeeld in Portugal, blijf ik daarom in China produceren. Nee, ik ben er niet langer voor redenen wat betreft prijs. Ik voel me verbonden met het productiegebied en hecht veel waarde aan samenwerking op de lange termijn. Het doet me iets om iets te kunnen veranderen in de textielindustrie.
Produceren in China is een soort compromis voor een duurzaam merk. Wat is het grootste compromis dat je hebt gemaakt?
Het grootste compromis is dat ik continu rekening moet houden met de prijs. De klant is prijsgevoelig als het om mode gaat. Ik wil dat consumenten met een klein budget zich ook duurzame mode kunnen veroorloven. Ik moet compromissen sluiten over welke materialen ik gebruik en waar ik produceer.
Hoe beïnvloedt een compromis omtrent materiaal de kledingstukken?
Een NE 40-garen is goedkoper, maar een NE 60-garen is fijner en duurzamer. Als je dat laatste garen spint, kun je een duurzaam T-shirt maken. Maar dit T-shirt zou minstens 49 euro kosten, terwijl mijn doel is dat het slechts 39 euro kost. Dus je zult compromissen sluiten. Voor basics hebben we echter prijzen vastgesteld waarmee we kunnen concurreren.
Af en toe doe ik stijlen, zoals een ‘long life-blouse’. Hierin heb ik stapelgarens verwerkt die een lange houdbaarheid garanderen. De blouse is veel duurder dan de adviesprijs van 149 euro, maar hij werd goed verkocht.
Over Lanius:
- Jaar van oprichting: 1999
- Winkels: 4 eigen winkels in Keulen, 1 franchise-winkel in Zürich
- 60 Medewerkers, inclusief winkelpersoneel
- Ruim 380 groothandelspartners, waarvan 20 procent klassieke winkels, 30 procent duurzame modewinkels, 50 procent gemengde winkels.
In Nederland heeft Lanius bij bijna veertig verkooppunten. Het merk is verkrijgbaar bij Art & Casey filialen en bij winkels als Nukuhiva en Het Faire Oosten in Amsterdam.
Duurzaamheid is een modewoord in de kledingindustrie. Hoe ver is de industrie gekomen?
Ik ben er honderd procent van overtuigd dat er geen ontkomen meer is aan een ontwikkeling in de richting van duurzaamheid. Of het nu gaat om fabrikanten of consumenten, men eist constant transparantie. Digitalisering speelt hierbij een rol, omdat het veel gemakkelijker is om online informatie te vergaren.
Maar duurzaamheid is zeker nog geen gewoonte. Natuurlijk textiel vertegenwoordigt slechts 2 procent van de totale productie. Maar als ik vandaag de beurs in Parijs of München bezoek, zie ik dat alle fabrikanten verbeteringen laten zien.
Er is nog steeds weinig duurzame mode voor mannen. Zou dat iets voor Lanius kunnen zijn?
We hebben geen plannen voor een herencollectie. Ik zeg tegen mezelf: “Schoenmaker, blijf bij je vak”. We denken meer in de richting van een ‘intermediaire collectie’ en in het winterseizoen willen we ons oriënteren op een ‘red carpet wardrobe’. Ik heb geleerd van Maria Lucas, een bekende kostuumontwerper. Ik ken de feestelijke mode goed en heb ook verzoeken uit het veld ontvangen. Ik kon eerst stoom afblazen in het premium-segment en wil duurzame mode nu naar de rode loper brengen. Een veld dat naar mijn mening nog te klein is.
Klik door de slideshow om meer van de herfst/wintercollectie 2019 te zien.
Foto: LaniusModebedrijven als H&M en Burberry zijn vorig jaar bekritiseerd vanwege de vernietiging van onverkochte kleding. Wat doe jij met resterende voorraden?
Ik probeer niet teveel te produceren. Ik verkoop liever alles, dan veel te proberen. We ontwikkelen snellere productiecycli en doen ook nabestellingen, waardoor we niet al te veel voorraad hebben.
Als we in één seizoen teveel producten hebben, kijken we opnieuw naar onze webshop. En dat werkt. In de wijk Sülz in Keulen hebben we een outlet, het ‘Lanius Magazin’, waar de allerlaatste kledingstukken tegen een gereduceerde prijs worden verkocht.
Wij gooien nooit kleding weg. We hebben tweemaal kledingstukken die nog in goede conditie waren, geschonken aan organisaties in Afrika.
Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited DE. Vertaling en bewerking vanuit het Duits: Tessa Guntlisbergen.
Foto: Claudia Lanius | Credit Olaf-Wull Nickel